Artificiële intelligentie (AI)-verordening: auteursrecht (deel 3)
AI-systemen / robots
AI-systemen / robots zijn steeds prominenter aanwezig in onze samenleving: bijvoorbeeld als virtuele assistent of chatbot op een website, als aanbevelingssysteem voor de content die te zien is op social media, en autonome voertuigen. Tevens zijn er nu bepaalde AI-systemen die nieuwe creaties kunnen genereren (generatieve AI-systemen). Voorbeelden van generatieve AI-systemen zijn de inmiddels bekende computerprogramma’s ChatGPT en kunstgenerator Dall-E.
Een van de kenmerken van een AI-systeem volgens de AI-Verordening is dat deze met een bepaald niveau van autonomie output kan genereren. Een vergelijking met de term “robot” dringt zich op. Robot betekent volgens Van Dale: 1. “geheel van werktuigen en machines dat op een mens lijkt” en 2. “mens zonder individuele trekken die gedwee opdrachten uitvoert.” De term ‘robot’ of AI-systeem staat daarom in deze blog synoniem voor een bepaalde toepassing van kunstmatige intelligentie. Een AI-systeem/ robot is ‘zelflerend’ op basis van trainingsdata’ of ‘bestaand materiaal’ zoals teksten en afbeeldingen die worden ingevoerd. Een AI-systeem/ robot kan op grond van art. 10 lid 1 sub 12 en hoofdstuk VI Auteurswet gekwalificeerd worden als een computerprogramma en kan in die zin in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming. Daarvoor moet wel aan bepaalde vereisten worden voldaan.
Auteursrecht
Wat zijn dan die vereisten om in aanmerking te komen voor auteursrechtelijke bescherming? Auteursrecht rust op ‘werken van letterkunde, wetenschap of kunst’ (art. 1 jo. 10 Auteurswet). De vormgeving van deze werken moet volgens vaste rechtspraak blijk geven van een zekere mate van menselijke creativiteit. Het auteursrecht beschermt dus enkel de vormgeving van werken. Zo ook van computerprogramma’s. Vormgeving die louter technisch is bepaald komt niet voor bescherming op grond van de Auteurswet in aanmerking. Er moet sprake zijn van een ‘eigen oorspronkelijk karakter’ en een ‘persoonlijk stempel van de maker’ zo heeft de Hoge Raad uitgemaakt. Dat volgt o.a. uit het arrest Endstra/Nieuw Amsterdam (HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, NJ 2008/556, m.nt. E.J. Dommering, (Endstra/Nieuw Amsterdam). Het Europese Hof Van Justitie heeft geoordeeld dat sprake moet zijn van een ‘eigen intellectuele schepping’ wil een werk in aanmerking komen voor bescherming op grond van het auteursrecht. Dat volgt o.a. uit het zgn. Infopaq-arrest van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU 16 juli 2009, C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465 (Infopaq I). Het moet dus gaan om ‘menselijke creativiteit’ die het resultaat is van menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, zo volgt uit jurisprudentie van zowel het Europese Hof van Justitie als de Hoge Raad.
Is een AI-systeem / de robot zelf auteursrechtelijk beschermd?
Als het AI-systeem/ de robot aan de voornoemde vereisten van een eigen, oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker voldoet is er geen reden om aan te nemen dat een AI-systeem / een robot niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking zou kunnen komen.
Kan er auteursrecht rusten op werken gemaakt door en/of met behulp van generatieve AI / een robot?
Een veelvoorkomende vraag van exploitanten is of de door hen gegenereerde creaties beschermd zijn door het auteursrecht. Het hebben van auteursrechten verschaft namelijk het exclusieve recht om dat werk te reproduceren en openbaar te maken. Andere gebruikers worden er dan van weerhouden om eenzelfde gegenereerde creatie ook te gebruiken, behoudens uitzonderingen.
Met AI gegenereerde creaties ofwel ‘output’ van de AI
Wat moeten we verstaan onder ‘gegenereerde creaties’? In wezen is dat creatieve uitvoer van bepaalde AI-modellen die het resultaat is van de invoer van de menselijke gebruiker, oftewel: de output van een AI. Zo kan ChatGPT worden gebruikt om een tekst te schrijven voor een operanummer. Een ander model, MusicLM, kan vervolgens worden gebruikt om de melodie van het nummer te genereren. Met behulp van een afbeeldingsgenerator als Dall-E of Midjourney kan ten slotte een visuele afspiegeling worden gemaakt van de uiteindelijke opera. Amerikaanse kunstenaar Jason M. Allen deed iets soortgelijks vorig jaar, door een visueel kunstwerk getiteld ‘Théâtre D’opéra Spatial’ te genereren met Midjourney voor de jaarlijkse kunstwedstrijd in Colorado. Hij won de eerste prijs. De vraag die resteerde was of op het kunstwerk nu ook auteursrecht rust, waarmee het werk kan worden geëxploiteerd en beschermd. Het leek erop alsof Jason de bui al zag hangen: hij weigerde om in de media de tekstuele omschrijvingen (de zogenaamde prompt) die in de uiteindelijke afbeelding hebben geresulteerd te delen. Beschikking over de prompt zou andere gebruikers van Midjourney mogelijk in staat stellen om wellicht een soortgelijke afbeelding te genereren. In het geval van afwezigheid van het auteursrecht zijn er dan weinig rechtsmiddelen over om derde partijen ervan te weerhouden de afbeelding ook te gaan gebruiken. Als hij hierover al onzeker was, bleek dat min of meer terecht: het U.S. Copyright Office oordeelde recentelijk dat van auteursrecht op zijn inzending géén sprake was. Of dat ook naar Nederlands recht zo is, valt nog te bezien.
Doet het gebruik van een technisch hulpmiddel als AI bij het genereren van creaties af aan het verkrijgen van bescherming onder het auteursrecht?
De vraag of technologische hulpmiddelen die worden gebruikt bij het maken van creatieve werken afdoen aan auteursrechtelijke bescherming, speelt al heel lang. Al bij de opkomst van de fotocamera werd betwist dat foto’s in aanmerking zouden komen voor auteursrecht. Het was immers toch slechts een vastlegging van de werkelijkheid? Daarbij was hier al sprake van een duidelijke uiteenloop tussen het daadwerkelijke ‘scheppen’ van de creatie (het produceren van de foto) en de benodigde handelingen om de creatie tot stand te laten komen (het drukken op de knop). Toch erkende het Europese Hof van Justitie vrij probleemloos dat ook op foto’s auteursrecht kon rusten. Zie de zaak Eva Maria Painer (HvJ EU 1 december 2011, C-145/10, ECLI:EU:C:2011:798 (Eva Maria Painer), nr. 91 en 92, waarin van de nabewerking van foto’s wordt gezegd: ‘Bij het ontwikkelen van het cliché tot slot kan de auteur kiezen tussen diverse technieken, of in voorkomend geval software gebruiken. Met die diverse keuzes is de auteur van een foto dus in staat, zijn werk een „persoonlijke noot” te geven’, ofwel: een persoonlijk stempel!
In ieder geval was de daadwerkelijk gedane moeite of investeringen (soms aan gerefereerd als ‘sweat of the brow’) een weinig relevante maatstaf om auteursrechtelijke bescherming aan te nemen. Wat wel van wezenlijk belang is, in het Nederlandse auteursrechtregime, is of er sprake is van een ‘eigen intellectuele schepping’ van de maker. Daarvoor is in ieder geval vereist dat het gegenereerde werk een bepaalde mate van creatieve vrijheid toestaat. Hier hebben wij in het verleden ook – in het kader van productfoto’s – een item over geschreven.
Menselijke creativiteit als vereiste
Hiervoor hebben we al genoemd dat menselijke creativiteit een belangrijk vereiste is voor het aannemen van auteursrecht. Dat betekent dat een AI-systeem / robot in beginsel geen aanspraak kan maken op het auteursrecht. Het is dus niet zo dat wanneer ChatGPT wordt gevraagd om een verhaal te schrijven, ChatGPT zelf het auteursrecht kan claimen. Het is de vraag of een instantie die gebruikmaakt van een dergelijk AI-systeem om een tekst te genereren of een tekening te ontwerpen dat wel zou kunnen. Naar Nederlands recht moet een werk, voor auteursrechtelijke bescherming, een eigen oorspronkelijk karakter hebben en een persoonlijk stempel van de maker. Een persoonlijk stempel duidt zich met name door creatieve keuzes van de maker. Voor auteursrechtelijke bescherming op een AI-gegenereerd werk, is dan van belang om na te gaan of daarbij voldoende creatieve en vrije keuzes worden gemaakt door de gebruiker om van een ‘werk’ te kunnen spreken. En dan zien we dat de ruimte voor vrije en creatieve keuzes in het productieproces van gegenereerde afbeeldingen erg beperkt is. Bij het uitwerken van een prompt wordt het uitvoerende proces volledig overgelaten aan het AI-systeem. Dan zou de uiting van creativiteit moeten voortvloeien uit ofwel de vorming van het idee (het zogenaamde ‘promptontwerp’) ofwel eventuele bewerkingen die worden gedaan na de uitvoer. Het is daarbij ook relevant om te stellen dat een prompt in de praktijk eerder lijkt op een suggestie dan op een bevel, waarmee al sneller gezegd kan worden dat de gebruiker dusdanig ver van het eindresultaat afstaat om aan degene die het invoert, het auteursrecht toe te laten komen. Er zijn ten tijde van schrijven in Nederland nog geen uitspraken geweest waarin de rechter heeft geoordeeld dat er auteursrecht rust op (met behulp van) AI-gegenereerde werken.
In theorie zou het kunnen dat het in Nederland wel mogelijk is om auteursrechtelijke bescherming te krijgen op (met behulp van) AI-gegenereerde werken, maar hierbij is voorzichtigheid geboden. Dat zou bijvoorbeeld kunnen als voldoende creativiteit kan worden geconstateerd in het generatieve proces. Daarbij komen dan verschillende praktische vragen op: Wanneer is een prompt ‘creatief’ genoeg, maar vooral ook precies genoeg? En wanneer zijn bewerkingen die zijn aangebracht op een gegenereerde afbeelding van zulke aard dat kan worden gezegd dat de maker zijn persoonlijke stempel heeft toegevoegd? Zijn er overige omstandigheden die een rol spelen bij de beschermingsgraad van een gegenereerde creatie? Hoe zit het met gegenereerde werken die bewust de stijl van bekende artiesten kopiëren? Dat zijn vragen waarop de rechtspraktijk antwoorden zal moeten formuleren.
In deel 4 gaan we in op auteursrechtinbreuk bij trainingsdata/ AI, auteursrecht en TDM.
Meer specifiek gaan we daarin in op de volgende auteursrecht gerelateerde vragen:
- Mag een AI-systeem / een robot ‘getraind’ worden met werken die beschermd zijn onder het auteursrecht?
- Maakt het AI-systeem / de robot daarbij in het (voorbereidende) samenstellingsproces – bij de ontwikkeling van een AI-model - inbreuk op auteursrechten van anderen?
- Voor de training van een AI-model / robot maken veel ontwikkelaars gebruik van materialen die zij op het internet vinden door middel van bijvoorbeeld ‘web scraping’. Web scraping refereert aan de techniek waarbij geautomatiseerde softwareprogramma’s, vaak aangeduid als ‘(ro) bots’, systematisch het geïndexeerde internet doorzoeken om bruikbare data te extraheren. Op deze materialen rusten vaak intellectuele eigendomsrechten van derden. Het is de vraag of webscraping juridisch is toegestaan. Mogen AI-/robotontwikkelaars voor de training van datasets ten behoeve van een AI-model / robot zomaar gebruikmaken van auteursrechtelijk beschermde werken van derden?
- Kunnen AI-/robotontwikkelaars daarbij een beroep doen op de uitzondering voor tekst- en datamining ex art. 25n Auteurswet?
Via deze links kunt u naar deel 1 (AI-verordening: definities; toepassingsgebied; handhaving) en deel 2 (AI-verordening: verplichtingen AI-aanbieders, -exploitanten en -gebruikers) van de serie.
Meer weten? Neemt u gerust contact met ons op.